Dochter: “Mama, mag ik de onderzettertjes gebruiken als bordjes?”
Mama: “Ehm, nou, vooruit, maar alleen als je ze weer teruglegt als je klaar bent. “
Dochter: “OK, mama, dat doe ik. “
Dochter dekt de tafel:
Dochter serveert het eten:
Dochter eet het eten “op”:
Dochter is klaar met eten:
Drie keer raden wie de onderzettertjes weer op tafel heeft gelegd.
Moeilijke vraag 😀